Naar een Circulaire Laadindustrie voor Elektrische Voertuigen

Nederland wil in 2050 een volledig circulaire economie realiseren. Het gebruik van grondstoffen moet gehalveerd worden in 2030 Verdere exploitatie en ontginning van schaarse materialen moet worden voorkomen. Naar verwachting zullen andere Europese landen vergelijkbare doelen stellen.

De industrie voor de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen (EV) heeft wereldwijd al te maken met materiaalschaarste. Een voorbeeld hiervan is silicium, dat is nodig voorhalfgeleiders, een belangrijk onderdeel van EV-laders.

Het Nationaal Kennisplatform Laadinfrastructuur (NKL) en Cenex Nederland werken aan een circulair ecosysteem voor de laadindustrie van elektrische voertuigen. Dit begint met het verkennen van de kansen en belemmeringen bij het ontwerpen, exploiteren en onderhouden van laadpalen. NKL en Cenex Nederland hebben industriële partijen, beleidsmakers en aanbesteders met elkaar in contact gebracht om de kansen en uitdagingen binnen deze circulaire transitie in kaart te brengen. Twee rondetafelgesprekken vormen de start: één voor de industrie en één voor beleidsmakers en aanbesteders. Het eerste rondetafelgesprek voor de industrie vond in februari 2023 plaats.

Waar staat de industrie?

Aan het rondetafelgesprek voor de industrie namen 8 organisaties deel die in Nederland actief zijn als fabrikanten, assembleurs en/of exploitanten (CPO’s). De deelnemers presenteerden voorbeelden van goede ervaringen om circulariteit te bevorderen en deelden hun ervaringen met het gebruik van instrumenten om hun emissies te kwantificeren.

  • Levenscyclusanalyses (LCA) worden gebruikt om de ecologische voetafdruk van de laders beter te begrijpen;
  • “Eco-costing” wordt ook gebruikt als maatstaf om de kosten uit te drukken die gepaard gaan met het voorkomen van een milieubelasting;
  • Laadstations met circulaire oplossingen er in, zoals het gebruik van polymeren uit hernieuwbare energie, verwerking met gecertificeerde systemen, het gebruik van een massabalansbenadering en het bieden van volledige traceerbaarheid van de grondstoffen (bv. met behulp van materiaalpaspoorten).

Het eerste discussiepunt was de mate van invloed van fabrikanten, assembleurs en exploitanten op de EV-waardeketen. De consensus is dat deze “makers” een actieve wisselwerking hebben met de gebruikers (binnen Nederland), omdat er een directere relatie is. De partijen hebben minder invloed op belanghebbenden verderop in de waardeketen, dus op de activiteiten van leveranciers van grondstoffen of onderdelen.

Voorbij de gebruikersfase ziet de industrie verschillende uitdagingen:

  • Reparatie van oplaadpunten wordt momenteel belemmerd door eigendomsrechten en regelgeving.
  • Reparatie- of terugnameregelingen kunnen de leveranciers en exploitanten van EV-laadpunten helpen om andere actoren in de waardeketen te beïnvloeden en vice versa.
  • Herfabricage staat nog in de kinderschoenen en slechts enkele CPO’s knappen momenteel hun hardware op.
  • De kWh-meter en de controller blijken de onderdelen te zijn die het moeilijkst te repareren zijn. Dat komt vooral door versleten/geoxideerde of kapotte onderdelen.
  • De industrie erkent dat de productie- en fabricageprocessen van de levenscyclus van laadpunten moeten worden gedocumenteerd, bijv. door middel van QR-codes.
  • De deelnemers verwachten dat de EU productpaspoorten gaat organiseren. Ook zou er een vorm van certificering moeten komen voor het hergebruik van kritieke onderdelen met daarin afzonderlijke categorieën voor die certificering.
  • Daarnaast is er behoefte aan EU-richtsnoeren met betrekking tot “design for reuse & recycling”. Dit zal de demontage van de laders en hun onderdelen vergemakkelijken.

Wat zijn waargenomen kansen en belemmeringen?

De industrie ziet verschillende mogelijkheden om circulariteit te bevorderen. Hun advies:

  • Maak (gestandaardiseerde) EU-materiaalpaspoorten, producteisen en certificeringen;
  • Eis “true-pricing” prijskaders, waarbij consumenten dus realistische kosten betalen;
  • Verminder de afhankelijkheid van nieuwe (en schaarse) materialen door innovatie en kennisdeling;
  • Meer druk van klanten en overheden om circulair te worden.

De barrières die dit tegenhouden worden ook gesignaleerd:

  • Er is een gebrek aan kennis over circulaire economie in de industrie, in vergelijking met bijvoorbeeld de openbare verlichtingsindustrie;
  • Het beleid is nog niet in overeenstemming met de technologische mogelijkheden;
  • De wetgeving in de EU-landen verschilt, waardoor verdere standaardisering onmogelijk is;
  • Momenteel is er geen sprake van modulair productontwerp;
  • De aarzeling om samen te werken wegens concurrentie op de markt en een gebrek aan een vertrouwd gedeeld platform. Deze rondetafel werd wel gewaardeerd als een eerste stap in die richting;
  • De vaak tegenstrijdige consumenteneisen voor nieuwe technologie en circulariteit;
  • De financiële onzekerheid van circulaire bedrijfsmodellen.

Naar een circulaire toekomst

De groep heeft grote verwachtingen van het gebruik van nauwkeurigere data. Dit zal hen helpen bij het maken van een LCA: het in kaart brengen van de materialen en componenten die worden gebruikt bij de productie van hun laders. Bovendien zouden deze gegevens het begin kunnen zijn van een meer geharmoniseerd kader voor LCA van EV-laders, zodat vergelijkingen tussen verschillende fabrikanten mogelijk worden.

Verwacht wordt dat productpaspoorten een katalyserende rol zullen spelen bij de terugwinning van materialen aan het einde van de levensduur van het product. De vragen die moeten worden beantwoord zijn welke belanghebbenden eigenaar moeten worden van de productpaspoorten en welke eisen eraan moeten worden gesteld.

Alternatieve bedrijfsmodellen, zoals “Charging-as-a-service” lijken de ontwikkeling van duurzamere en modulaire componenten te bevorderen en dus in overeenstemming te zijn met de circulaire economie. De industrie moet echter begrijpen hoe circulaire bedrijfsmodellen naar verwachting hun huidige praktijken zullen verstoren en ook hun winstgevendheid zullen valideren.

Dringend advies voor beleidsmakers en aanbestedingsinstanties

Doen

  • Echte prijzen (“true-pricing”) aanmoedigen via belastingen (zowel de industrie aanmoedigen om circulair te zijn als gebruikers belonen om meer circulaire producten te kopen!);
  • Onderzoek samen met de industrie verschillende bedrijfsmodellen;
  • Help het aantal componenten te verminderen door uniforme certificering (bijv. door een productpaspoort in te voeren).

Niet doen

  • Met terugwerkende kracht nieuwe eisen opleggen aan bestaande infrastructuur!

Dit is soms zeer moeilijk uitvoerbaar en kan zelfs een averechts effect hebben op de circulaire aanpak. Het toevoegen van V2G-mogelijkheden aan bestaande oplaadpunten is bijvoorbeeld niet altijd haalbaar. Bijgevolg worden functionerende laders dan ver voor einde levensduur reeds vervangen en belanden ze in de recycling. Het afdwingen van dergelijke normen zonder gecoördineerde acties en terugnameregelingen doet afbreuk aan de duurzaamheidsinspanningen. Ook kan het toevoegen van betaalterminals conform het AFIR-voorstel kan op eenzelfde manier een nadelig effect hebben op de circulariteitsdoelstellingen.

En nu?

Deze eerste sessie met de industrie was voor NKL en Cenex Nederland de bevestiging dat een circulair EV-laad ecosysteem in de nabije toekomst mogelijk is. Voortbouwend op de inzichten en aanbevelingen uit de industrie volgt een tweede rondetafelgesprek voor beleidsmakers, inkoop- en aanbestedingsmanagers.

Het uiteindelijke doel?

Om het onafhankelijke platform te worden voor een circulair EV-ladersecosysteem. We creëren een open dialoog, om uiteindelijk een gezamenlijke ambitie te ontwikkelen richting een meer duurzame en kosteneffectieve laadindustrie. Wij moedigen de samenwerking aan en kijken uit naar een circulaire toekomst!