Vanaf 2030 zal de Europese verordening inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (AFIR) Europese havens verplichten om walstroom te leveren aan schepen van de AFIR-klasse, waaronder cruiseschepen. Om aan deze verplichting te voldoen, wordt een stroomkabel van 30 MVA aangelegd van het onderstation Papaverweg naar de Passenger Terminal Amsterdam (PTA). Aan de kade komt een Energy Hub met een gecontracteerd vermogen van 20 MW. Deze niet-redundante verbinding zal naar verwachting in Q1 2025 operationeel zijn.
De geschatte vraag naar walstroom voor een oceaancruiseschip varieert van 8 tot 12 MW, terwijl riviercruiseschepen ongeveer 5 tot 6 MW nodig hebben, ondersteund door 16 powerlock-aansluitingen (400V, 400A), waarbij elk schip er twee gebruikt. Omdat de capaciteit van de Energy Hub groter is dan de verwachte vraag, zal er een overschot aan stroom zijn, vooral als er geen cruiseschepen zijn aangemeerd. De hub zal beschikken over zeven uitgaande feeders, die kunnen worden geconfigureerd voor alternatief gebruik naast het leveren van walstroom. De eigenaar van de PTA, het Havenbedrijf van Amsterdam (PoA), wilde graag verschillende opties ontdekken om het overtollige vermogen te delen.


In februari 2023 heeft Cenex Nederland in samenwerking met ROCC een quick scan uitgevoerd om de haalbaarheid van het opzetten van een Gesloten Distributie Systeem (GDS) te beoordelen en de potentie geanalyseerd voor het installeren van laadinfrastructuur voor parkeergarages en snelladers voor taxi’s en touringcars. Uit het onderzoek is gebleken dat het mogelijk is om laadinfrastructuur te voorzien van energie van buiten de erfgrens van de PTA.
Doelen
Dit leidde tot een vervolgonderzoek naar de randvoorwaarden van het GDS, marktkansen, exploitatievarianten en mogelijke businesscases. De onregelmatigheid van de beschikbare hoeveelheid stroom om te delen beperkt het aantal potentiële waardeproposities. Het onderzoek verkent potentiële waardeproposities op de volgende vier aandachtsgebieden:
- Charging demand for waterborne transport
- Laadvraag batterij
- Laadvraag wegvervoer
- Faciliteren van een (snel)laadplein in de openbare ruimte
De meest kansrijke waardepropositie wordt vervolgens verder geanalyseerd door het uitvoeren van een business case analyse. Dit omvat het evalueren van potentiële inkomsten, investeringskosten, operationele haalbaarheid en schaalbaarheid om de levensvatbaarheid en impact op lange termijn te bepalen.
Resultaten
De keuze voor het realiseren van een GDS ligt voor de hand: Niet alle locaties rond de PTA waar de PoA werkzaam is, zijn gelegen op hetzelfde Waardering Onroerende Zaken (WOZ) kavel. Door een GDS te realiseren mag de PoA haar kabels door trekken naar een nabijgelegen WOZ-object rond de PTA.
De laadvraag wegvervoer kwam naar voren als de sterkste waardepropositie. Het plaatsen van laadinfrastructuur voor verschillende voertuigen biedt een zeer interessante waardepropositie, zeker wanneer verschillende voertuigen van dezelfde laadinfra gebruik kunnen maken. Het plaatsen van snellaadinfra creëert ook vraag.
Het exploiteren van de laadinfrastructuur volgens een eigendomsmodel – waarbij de PoA zowel eigenaar is als het systeem beheert – biedt de sterkste businesscase. Het zorgt ook voor stabiliteit in de beginfase, wanneer overeenkomsten met de eerste marktdeelnemers moeten worden gesloten, waardoor het voor de PoA voordelig is om de leiding te nemen en de controle te behouden.